Er zijn nog maar weinig plekken waar de Hazelmuis, ook wel aapje van het Zuiden, zich nog op zijn gemak voelt. Uitgerekend Vijlen mag zich met Vaals en Gulpen-Wittem verheugen in een persoonlijke voorkeur van dit opmerkelijke diertje dat niet groter is dan je hand en met zijn fijnontwikkelde klauwtjes het graag hogerop zoekt, want hij houdt van klimmen.
Tips om je tuin of je grondstuk hazelmuis vriendelijker te maken
De hazelmuis houdt van bosranden, landschapselementen als graften en holle wegen, en is gek op noten en bessen.
• plant bes- en nootdragende bomen en struiken aan zoals de hazelaar, kardinaalsmuts, meidoorn en Gelderse roos, om zo het voedselaanbod voor de hazelmuis te vergroten.
• kap gaten in de bosrand, zodat er meer licht op de grond valt. Hierdoor kan de kruid- en struiklaag zich ontwikkelen tot een structuurrijke begroeiing.
Niet alleen prachtig voor de hazelmuis, want ook struweelvogels, marters en vlinders vinden dit prachtig!
Nog wat achtergrond over dit aapje van het Zuiden
De hazelmuis (Muscardinus avellanarius) is een enkel in Europa levend knaagdier uit de familie van de slaapmuizen
Het is één van de kleinere soorten slaapmuizen. De kleur is oranjebruin aan de bovenzijde, en geelwit aan de onderzijde. De keel en borst zijn wit. De staart is lang en zeer dichtbehaard. Bij zo’n tien procent van alle hazelmuizen is het puntje van de staart wit. De snuit is vrij kort, met lange snorharen (zo’n drie centimeter). De hazelmuis is aangepast aan het leven in bomen en struiken. De vingers en tenen zijn lang en slank, en de voetzolen en handpalmen zijn goed ontwikkeld.
Een volwassen hazelmuis is zes tot negen centimeter lang. De staart is bijna net zo lang als het dier zelf, 55 tot 80 millimeter. De hazelmuis weegt 15 tot 30 gram, maar wordt zwaarder in de aanloop naar de winterslaap, tot zo’n 43 gram.
De hazelmuis eet noten (onder andere hazelnoot, kastanje, eikels), zaden, vruchten en bessen, en soms ook dierlijk materiaal als insecten, eieren en jonge vogeltjes.
Het is een nachtdier, overdag verblijft hij in zijn nest. Het nest is een compacte, geweven bal met een diameter van 10 centimeter. Het nest wordt meestal op een hoogte van vijf meter of hoger gebouwd, maar soms wordt het ook in dicht struikgewas aangetroffen, ongeveer een meter van de grond af. Soms dient het nest van een eekhoorn of een vogel als basis. Nesten van verschillende hazelmuizen liggen vaak in groepjes niet ver van elkaar.
Zoals alle slaapmuizen houdt de hazelmuis een winterslaap. Deze duurt van oktober of november tot april en wordt gehouden in een nest in het struikgewas of onder de grond. Als een hazelmuis ontwaakt uit de winterslaap maakt hij een hijgend geluid.
Het voortplantingsseizoen duurt van mei tot september. De meeste jongen worden eind juni, begin juli en begin augustus geboren. Een vrouwtje krijgt meestal één à twee worpen per jaar. Na een draagtijd van 22 tot 24 dagen krijgt een vrouwtje een worp van 2 tot 7 jongen. Ze worden geboren in een nest met een diameter van zo’n 15 centimeter, iets groter dan het gewone nest. De jongen hebben een meer saaie, grijzige vacht dan volwassen dieren. De zoogtijd duurt zes tot acht weken. Na een week of tien zijn de jongen zelfstandig.
De hazelmuis wordt maximaal vier jaar oud in het wild; in gevangenschap maximaal zes jaar. Veel dieren sterven tijdens de winterslaap van de honger.
De hazelmuis leeft in loofbos, dicht struikgewas en heggen, in heuvelachtig landschap en in laagland. Hij is een goede klimmer en brengt het grootste deel van zijn leven in bomen en struiken door. Hij is te vinden in een groot deel van Europa, maar in deze contreien komt hij alleen in Zuid-Nederland en België voor. In beide landen is het diertje wettelijk beschermd. Op de Vlaamse Rode Lijst (zoogdieren) staat de soort als bedreigd en op de Nederlandse Rode Lijst (zoogdieren) als verdwenen in het wild.